CHERRY DUYNS:
“ARMANDO STAAT OP EEN FRAAIE PLEK”
De beeldentuin van Singer Laren is ingericht met werken van hedendaagse Nederlandse kunstenaars. Een van hen is Armando. Zijn beeld Torso 2005 staat er al even, maar is in het voorjaar 2024 door Singer Laren aangekocht. Museumdirecteur Jan Rudolph de Lorm ging in gesprek met Armando’s goede vriend Cherry Duyns.
OVER TORSO 2005 EN DE BEELDENTUIN
CHERRY: “Het beeld van Armando staat op een fraaie plek, zo bij die pilaren. Dat lijken wel bomen. Armando hield van bomen en planten. Trouwens, ook van pilaren! En vlak bij het beeld van Klaas Gubbels.”
JAN RUDOLPH: “Geweldig dat we van die generatie een paar grote namen hebben én dat zij hier, bij Singer, zijn geweest; hun fiat hebben gegeven. Nadat ik het beeld had uitgezocht, is hij zelf, vlak voor zijn dood, hier nog komen kijken.”
CHERRY: “Dat is typisch Armando. Hij bleef nieuwsgierig. Hij wilde dan weten: Waar komt het dan in de tuin, hoe staat het erbij?”
JAN RUDOLPH: “Was jij al eerder bij Singer Laren geweest, of ben je met het beeld meegekomen?”
CHERRY: “Ja, ik zat in de doos! Nee, ik kom graag, samen met mijn vrouw, op de fiets hier naartoe vanuit Huizen, om koffie te drinken. Op een gegeven moment stond het beeld van Armando hier, dat was een verrassing voor me. En het deed me natuurlijk ontzettend veel plezier. Vooral nu hij er niet meer is, dan is dat beeld er wel.”
JAN RUDOLPH: “Het is een torso, zo heet het ook. De duiding van het beeld, weet jij daar meer van?”
CHERRY: “Het genderloze, dat is heel cruciaal. Armando deed niet aan details. Het zal een man zijn, want vrouwen spelen niet echt een rol in zijn werk. Of hij meer schilder of meer beeldhouwer was? Hij heeft langer ge- schilderd, dus misschien toch schilder.” JAN RUDOLPH: “Wat mij zo aantrekt in zijn werk, is dat je zijn handen zo voelt. Hij verfde letterlijk met zijn handen, maar dat deed hij dus eveneens bij het beeldhouwen. Het gaat mij om het pro- ces van het maken, dat je dat ervaart.” CHERRY: “Ik heb een werk van hem, een kleine ladder. Als je die beetpakt, dan voel je z’n duimen. Ik ben ervan overtuigd dat je ook op dit beeld de afdrukken van zijn vingers ziet.”
OVER DE VRIENDSCHAP
JAN RUDOLPH: “Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?”
CHERRY: “Armando was 35 en kunstredacteur bij de HP, en ik, pas 19, wilde graag journalist worden. Op de een of andere manier kregen we snel contact. Hij nam me mee naar een overzichtstentoonstelling van Francis Bacon in het Stedelijk Museum. Ik had nog nooit zoiets ge- zien. Onze relatie, als je het zo moet noemen, had iets geheimzinnigs. Taal en muziek waren belangrijk, onze affiniteit met Duitsland, en er was een enorm gedeeld gevoel voor humor: we hebben tot de laatste snik gelachen. In het boek vraag ik ernaar, wat hij in mij zag. Hij vond het mooi dat ik gretig was, nieuwsgierig. We waren allebei autodidact, dat sprak hem aan.”
OVER HERENLEED
CHERRY: “Herenleed kwam voort uit onze voorliefde voor het absurde. Het werd eerst gespeeld door toneelspelers; de AVRO zond drie afleveringen uit. Berend Boudewijn maakte een proefuitzending voor de KRO; hij was bovendien degene die bedacht dat we de personages zélf moesten spelen. Dat deden we, samen met Johnny van Doorn, Johnny the Selfkicker. De KRO wist er geen raad mee en uiteindelijk zijn alle afleveringen waarin wij zelf speelden, uitgezonden door de VPRO, waar ik in dienst was getreden. Later zijn we het theater ingegaan; we hebben het over een periode van 25 jaar gespeeld.”
JAN RUDOLPH: “Van 1971 tot 1997, ik wist niet dat het zolang heeft doorgelopen. Ik was een groot fan, al snapte ik er misschien niet alles van.”
CHERRY: “Sommige mensen waren echt meteen gegrepen, maar anderen vonden het weerzinwekkend. Er was zelfs ergernis en woede, wat je ook wel ziet bij abstracte kunst of moderne klassieke muziek. Dat mensen niet de moeite doen om zich ergens in te verdiepen, maar gewoon meteen roepen: ‘Belachelijk’. Daar hebben we ons natuurlijk nooit iets van aangetrokken.”
JAN RUDOLPH: “Hebben jullie ooit in Singer Laren opgetreden?”
CHERRY: “Heel curieus, we hebben echt overal opgetreden, in Haarlem, Berlijn, Amsterdam, de Kleine Komedie was altijd uitverkocht, maar nooit in Singer Laren! Het was toen misschien nog wat te fors voor hier.”
OVER HET BOEK
JAN RUDOLPH: “Kun je iets over het boek vertellen?”
CHERRY: “Ik heb ooit een film gemaakt over Armando en had veel restmateriaal. Dat is verloren gegaan bij de grote brand van het Armando Museum in Amersfoort. Op een dag vroeg ik of we niet nog eens met elkaar moesten praten. Hij vond het onzin, maar kreeg er steeds meer plezier in. Zo hebben we, als het zo uitkwam, vele gesprekken gevoerd tussen 2011 en 2017, die ik heb opgenomen en later opgeschreven. Aangevuld met opstellen die ik in de loop der jaren over hem heb geschreven. ‘Wat ga je ermee doen?’ vroeg hij een keer. ‘Misschien ga ik er wel een boek van maken’, antwoordde ik toen.”
Het boek 'Ik bel je wel als ik dood ben- gesprekken met Armando van Cherry Duyns is verkrijgbaar in de Singer Shop.
EERBETOON AAN ARMANDO
Op zondagmiddag 24 november 2024 speelt Cherry Duyns samen met Oleg Lysenko de voorstelling ‘Ik hoorde dat er geluisterd werd’, een literair concert van, en nu eerbetoon aan Armando.